In de tweede opdracht, wordt dezelfde app gebruikt.
Hier gaan de leerlingen nog vrijer met de opdracht aan de slag. De vraag is om
een film te maken, d.m.v. het stop motion concept. Er is geen thema, alleen dat
de film een bepaalde tijdsspanne moet hebben, verder zijn er geen grenzen
aangegeven. De tijdsspanne is zodat, de leerlingen de ruimte krijgen hun film
duidelijk vast te leggen en de flow in het verhaal naar voren te laten komen.
Zij mogen zelf bepalen, of zij alleen of in groepsformaat de opdracht uitvoeren,
welk thema zij kiezen of welke middelen zij hiervoor gebruiken.… Om de vrijheid
van executie binnen een divergent denkend proces te versterken, worden de
verschillende componenten (of hoe ze de opdracht gaan maken) niet gelijk
aangegeven. Als de leerlingen tijdens de uitleg van de opdracht, al te horen
krijgen dat zij alleen of in groepen mogen werken, dan kunnen zij, bijvoorbeeld
een scenario in karton maken, of geen scenario gebruiken, et cetera, dan zou de
opdracht al een convergente benadering krijgen. De vrijheid moet ook op deze
manier ontstaan. Iedere keer dat een leerling bijvoorbeeld vraagt, of zij in
groepen mogen werken, ongeacht de fase van de opdracht dat zij zitten, wordt
simpel aangegeven “Dat mag, als jij dit wil…”. De leerlingen moeten het gevoel
krijgen dat zij het traject van de opdracht in eigen handen hebben.
Het doel van de opdracht is niet echt van belang. Het gebruik
maken van een mobile telefoon voor andere doelen dan bellen, of berichten
sturen; een film op een andere werkwijze maken, zoals door Stop Motion, zijn
voorbeelden van eventuele doelen voor deze opdracht. Uiteindelijk wordt als
doel begrepen, de manier van werken en niet, het werk op zich.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten