Zijn de
bestaande lessen cyclussen van Kunst & Cultuur die gebruikt worden in de
onderbouw van, SG de Overlaat gebaseerd op Convergent Denken of op Divergent
Denken?
De uitkomst van dit onderzoek zal of een
werkvorm, of een aanbeveling opleveren, niet alleen voor het bestaande
curriculum van Kunst & Cultuur van SG de Overlaat, maar ook voor andere
lessen binnen een creatieve didactiek. Het is belangrijk voordat de uitkomst
van het onderzoek wordt bereikt, het huidige curriculum, of lescyclus van de
ondergezochte brugklassen, wordt benaderd en bestudeerd. Op gebied van
Divergent Denken. Met andere woorden, in hoeverre is de huidige curriculum, of
de huidige lescyclus, om een opdracht te uitvoeren door een divergent denkende
manier aan elkaar gezet?
Er is een aanzienlijke aanwezigheid van convergent denkend tijdens het creatief proces in de meest opdrachten. Het begint met de opdracht zelf, waar al snel aan de leerlingen wordt doorgegeven, wat er van hun verwacht wordt en wat voor concepten en/of begrippen er van hun worden verwacht. Over het algemeen, is het aan het eind van de opdracht dat de leerlingen hun creatieve proces veranderen van convergent naar divergent. De vraag die we hier kunnen stellen is, waarom reageren de leerlingen op deze manier, gezien de convergentie van de opdracht zelf. Zoals bij het hoofdstuk “ Wat is de relatie tussen Puberteit en Divergent Denken?” al aangetoond werd, dat leerlingen niet anders willen zijn van elkaar (of misschien wel, maar niet als hoofdreden) maar komt dit uit hun eigen ontwikkelingsperiode tijdens de puberteit?. Het divergent creatief proces ontstaan vrij eenvoudig als kenmerk en als drijvende motor binnen het creatief proces van de leerling zelf. Misschien is het juist hier dat opdrachten in conceptie, meer gericht op een Divergent Denkend creatief proces moeten zijn. De opdrachten van de lescyclus zijn vooral op een convergent denkende manier bedacht en ontworpen, en worden door de leerlingen later, tijdens de afwerkingsfase, meer gericht op divergent denken. Sommige opdrachten, zoals bijv. de “Bebouwde Kom”, hadden op een andere wijze ontworpen kunnen worden. Stads silhouet (verwacht begrip van de opdracht) is ook te bereiken als leerlingen i.p.v. het silhouet van een stad op de rand van de kom, in een rand van een vierkante vaas, of alleen de rand centraal laten staan, enz.. Begrippen zijn altijd te bereiken, ongeacht de methode of de uitvoering van het werkstuk. In bijna alle opdrachten (niet bijv. bij de opdracht “Kleurcirkel” ), kan de uitvoering vrij van conceptie zijn, of vrij vanuit de leerling zelf. Een goede voorbeeld van is de opdracht "Naamplaatje/Graffiti". Omdat de opdracht voor een divergentie in zijn uitvoering vraag, (behalve de materiaal, een houtplankje, en het concept van een Graffiti afbeelding) is het eind resultaat een goede bewijs van hun creativiteit, Er is geen enkel plaatje dat op een ander lijkt.
Er is een aanzienlijke aanwezigheid van convergent denkend tijdens het creatief proces in de meest opdrachten. Het begint met de opdracht zelf, waar al snel aan de leerlingen wordt doorgegeven, wat er van hun verwacht wordt en wat voor concepten en/of begrippen er van hun worden verwacht. Over het algemeen, is het aan het eind van de opdracht dat de leerlingen hun creatieve proces veranderen van convergent naar divergent. De vraag die we hier kunnen stellen is, waarom reageren de leerlingen op deze manier, gezien de convergentie van de opdracht zelf. Zoals bij het hoofdstuk “ Wat is de relatie tussen Puberteit en Divergent Denken?” al aangetoond werd, dat leerlingen niet anders willen zijn van elkaar (of misschien wel, maar niet als hoofdreden) maar komt dit uit hun eigen ontwikkelingsperiode tijdens de puberteit?. Het divergent creatief proces ontstaan vrij eenvoudig als kenmerk en als drijvende motor binnen het creatief proces van de leerling zelf. Misschien is het juist hier dat opdrachten in conceptie, meer gericht op een Divergent Denkend creatief proces moeten zijn. De opdrachten van de lescyclus zijn vooral op een convergent denkende manier bedacht en ontworpen, en worden door de leerlingen later, tijdens de afwerkingsfase, meer gericht op divergent denken. Sommige opdrachten, zoals bijv. de “Bebouwde Kom”, hadden op een andere wijze ontworpen kunnen worden. Stads silhouet (verwacht begrip van de opdracht) is ook te bereiken als leerlingen i.p.v. het silhouet van een stad op de rand van de kom, in een rand van een vierkante vaas, of alleen de rand centraal laten staan, enz.. Begrippen zijn altijd te bereiken, ongeacht de methode of de uitvoering van het werkstuk. In bijna alle opdrachten (niet bijv. bij de opdracht “Kleurcirkel” ), kan de uitvoering vrij van conceptie zijn, of vrij vanuit de leerling zelf. Een goede voorbeeld van is de opdracht "Naamplaatje/Graffiti". Omdat de opdracht voor een divergentie in zijn uitvoering vraag, (behalve de materiaal, een houtplankje, en het concept van een Graffiti afbeelding) is het eind resultaat een goede bewijs van hun creativiteit, Er is geen enkel plaatje dat op een ander lijkt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten