24 april 2016

Stop Motion - The Film

 In de tweede opdracht, wordt  dezelfde app gebruikt. Hier gaan de leerlingen nog vrijer met de opdracht aan de slag. De vraag is om een film te maken, d.m.v. het stop motion concept. Er is geen thema, alleen dat de film een bepaalde tijdsspanne moet hebben, verder zijn er geen grenzen aangegeven. De tijdsspanne is zodat, de leerlingen de ruimte krijgen hun film duidelijk vast te leggen en de flow in het verhaal naar voren te laten komen. Zij mogen zelf bepalen, of zij alleen of in groepsformaat de opdracht uitvoeren, welk thema zij kiezen of welke middelen zij hiervoor gebruiken.… Om de vrijheid van executie binnen een divergent denkend proces te versterken, worden de verschillende componenten (of hoe ze de opdracht gaan maken) niet gelijk aangegeven. Als de leerlingen tijdens de uitleg van de opdracht, al te horen krijgen dat zij alleen of in groepen mogen werken, dan kunnen zij, bijvoorbeeld een scenario in karton maken, of geen scenario gebruiken, et cetera, dan zou de opdracht al een convergente benadering krijgen. De vrijheid moet ook op deze manier ontstaan. Iedere keer dat een leerling bijvoorbeeld vraagt, of zij in groepen mogen werken, ongeacht de fase van de opdracht dat zij zitten, wordt simpel aangegeven “Dat mag, als jij dit wil…”. De leerlingen moeten het gevoel krijgen dat zij het traject van de opdracht in eigen handen hebben.
  Het doel van de opdracht is niet echt van belang. Het gebruik maken van een mobile telefoon voor andere doelen dan bellen, of berichten sturen; een film op een andere werkwijze maken, zoals door Stop Motion, zijn voorbeelden van eventuele doelen voor deze opdracht. Uiteindelijk wordt als doel begrepen, de manier van werken en niet, het werk op zich.






























22 april 2016

Stop Motion film op basis van Divergent Denken test TTCT

 Eén van de manieren om Divergent Denken te testen, is door middel van, onder andere, de Torrance Test of Creative Thinking (TTCT), en van toepassing op dit onderzoek, zijn non-verbale component. Hier word aan de testpersonen gevraagd, om een aantal geometrische figuren/vormen te combineren en hier een beeld van te maken. Een cirkel, een vierkant, een driehoek en een trapezium, zijn de vormen die zij mogen combineren. Zij hebben de mogelijkheid deze vormen meerdere malen te combineren, ook mogen zij meer van dezelfde vormen gebruiken. Bijv., vier driehoeken, één cirkel, twee trapeziums en drie vierkanten. Belangrijk is, dat zij tenminste alle vier de vormen moeten gebruiken tijdens het maken van deze test.

  Hetzelfde principe wordt in deze opdracht gebruikt. Leerlingen gaan met de vier aangegeven vormen werken. Om de opdracht meer hedendaags te maken (en wellicht, interessanter voor de doelgroep), mogen zij hun mobiele telefoon gebruiken.  Door middel van het installeren van een app, kunnen zij een stop motion film maken. Een ander punt is kennis nemen van het medium Stop Motion, en hoe zij dit kunnen inzetten om de creatieve opdracht uit te voeren.
  Het is niet de doel van de opdracht, en van dit onderzoek, de doelgroep te testen op gebied van Divergent Denken. Deze wijze om Divergent Denken te testen is ook niet ondergezocht (door middel van een Stop Motion film), en is het dus ook niet mogelijk om een exacte conclusie van te maken, betreft een sterke of zwakke aanwezigheid van Divergent Denken bij een testpersoon.   Wel schetst het, door middel van deze opdracht een beeld van de leerling, hoe creatieve hij/zij is met het gebruikt van de verschillende vormen. Een ander punt, al eerder gezien bij de vorige opdracht (het affiche), is hoe moeilijk de leerlingen vinden, om een start te maken aan een opdracht. Met andere woorden, het is vooral een concept, een idee, voor een opdracht vinden, wat de leerlingen als moeilijk ervaren. Misschien kunnen we deze opdracht, als een “opwarming” voor een volgende stap, of een volgende opdracht beschouwen.














Interessant hoe deze leerling ipv de papier vormen, heeft vier verschillende vormen gemaakt of gebruikt dat bij de opdracht aansluiten. Hoe divergent wil je nog zijn!






Affiche

   De eerste opdracht is, één affiche maken, om het divergent denkend proces te bestuderen binnen een opdracht die vaak een convergent component van opdracht uitvoeren heeft. Dit middel van communicatie is op zichzelf een “convergente” benadering van een evenement, een bijeenkomst, enz. Wat gaat er gebeuren, wanneer gaat het gebeuren en waar zal het plaatsvinden, is over het algemeen informatie die aan een affiche gekoppeld zijn. Met andere woorden, er zijn voor het maken van affiches regels, die maken dat het concept een redelijk, maar niet in zijn totaliteit, convergente manier van het thema benaderen is.

  De opdracht is om een affiche te maken. Hoe ze gaan dat doen, de middelen die zij gebruiken (schildertechniek, kleurpapier, tekeningen, collages, enz.), is aan hun zelf. Thema, formaat, compositie, lettertype, enz., mogen de leerlingen zelf kiezen. Tijdens de introductie van de opdracht werd dit middels een Power Point presentatie aan de leerlingen uitgelegd. Ook zijn hier de kenmerken van een affiche duidelijk gemaakt. Wat moet er in staan, hoe zij een affiche eruit kunne laten springen, relatie van kleuren en lettertypen, enz. Hoewel er een bepaalde convergentie uitgaat van de opdracht presenteren, is het belangrijk dat de leerlingen de basis principes van “een affiche” begrijpen. Hoe maak ik de informatie in mijn affiche duidelijk? Wat moet allemaal er in? Combineren van tekst en beeld, hoe doe ik dat? Zulke vragen zouden hoogst waarschijnlijk tijdens de verschillende fases van de opdracht “op tafel komen”. 

 Vanaf het begin van de opdracht, werd al duidelijk dat de grootste uitdaging, niet een affiche maken was, maar juist de eerste ideeën of ontwerpen creëren , om het affiche te maken. Wat wil ik doen? Waar gaat mijn affiche over?...enz. Tijdens deze periode werd de leerlingen dat er verschillende manieren zijn om met ideeën te komen voor een opdracht, bijvoorbeeld door middel van een mind map, of door het kiezen van iets dat de leerlingen leuk vinden, of hen aanspreekt.





 Hun divergent proces, werd door het gebruik van verschillende materialen steeds sterker, tijdens de uitvoering van de opdracht. Verschillende kleuren papier, stiften, enz., werden door hun gebruikt om het affiche nog duidelijker en beter leesbaar te maken.




In het bovenst affiche, is de leerling is nog verder in zijn idee voor een affiche gegaan. Erbij, heeft de leerling ook een ingangsticket gemaakt.

  
Interessant hoe de leerling, de bovenste afbeeldingen positioneer om een dynamische vormgeving aan de affiche te geven. Ook interessante, de toevoeging van het rood accent in verschillende deel van het affiche. Deze toevoeging zijn helemaal bedacht door de leerling zelf!



Hoewel dit affiche, in vergelijking met andere, niet een goed resultaat is (onduidelijk lettertype en dus ook de tekst, slecht afwerking van elementen binnen het affiche, enz.), is dit affiche gemaakt door een van de zwakste leerlingen van de benaderde brugklassen voor dit onderzoek. Zijn PiQ (Performaal  Intelligentie Quotiënt, zijn ruimtelijk inzicht) is 67, maar hoe de leerling alles georganiseerd (met een duidelijke centrale compositie), en hoe hij  bepaald symbolen herhaald in zijn affiche, laten zien dat hij bezig is met een ordenering binnen het affiche. Hij brengt convergentie/ordening aan (misschien) dit terwijl de aanpak van de opdracht, duidelijk divergent is. Hij koos de verschillende elementen, de kleur (in dit voorbeeld, zijn het dezelfde kleuren als van de console game die hij gekozen heeft), enz.




Ook hier, een extra toevoeging aan de opdracht. De ingangsticket heeft hetzelfde elementen van het affiche.



Dit affiche is eigenlijk geen affiche meer. Deze Banner, of bannerafbeelding, (De bannerafbeelding wordt gebruikt op alle platformen waarop gebruikers een YouTube kanaal kunnen bekijken, en kunnen op deze manier, specifiek te weten komen welke thema’s een bepaald YouTube kanaal behandeld) is het resultaat van een groepsopdracht. Drie leerlingen hebben een YouTube kanaal, en ze vonden het interessant om een affiche  over hun eigen kanaal te maken. Iedere leerling heeft zijn deel gemaakt, en aan het einde, werden de drie tekeningen samengevoegd. Nog een voorbeeld van divergentie tijdens de opdracht. Ze hebben eigenlijk, alles voorgesteld. Het maken van een groep, het idee/concept voor hun  “affiche”, en het eindresultaat. 




 


21 april 2016

Eerst aanpassingen op het bestaande curriculum

   Aan het begin van het onderzoek, is er op de bestaande lescyclus een eerste poging gedaan (namelijk de Totempaal opdracht), om middels een divergent denkend proces een opdracht uit te voeren. Tijdens de uitvoering en de afronding van de opdracht, worden aan sommige leerlingen, een op een, voorgesteld dat ze vrijer met hun opdracht kunnen zijn. De aanpassing aan de opdracht werd niet op een directe manier vermeld aan de leerlingen. Door middel van vragen stellen, of voorstellen, wordt het creatief proces geactiveerd. “Misschien hoeft het niet een Totempaal te zijn,…”;  “Zou je, in plaats van een Totempaal, iets anders willen doen?”; “… iets maken dat jou meer aanspreekt?”… De begrippen, en handvaardigheden die leerlingen met deze opdrachten moeten kunnen bereiken zijn boetseren en/of beeldhouwen , (a)symmetrie, aanzicht en spiegel-as. Deze doelen zijn  door een Totempaal te bereiken, maar ook in een ander formaat.







Volgens een leerling, was zijn oorspronkelijke idee voor de Totempaal mislukt. Na de constatering van de leerling, werd gevraagd, of het mogelijk was, met het bestaande beeld iets anders te maken. Door kleur aan het beeld toe te voegen, werkt de “Totempaal” als een eerbetoon beeld. Ongetwijfeld een interessant resultaat. Met de kleuren van de Syrische vlag, heeft de leerling met dit beeld, "... respect willen tonen aan Syrië." 



Waarom niet Mickey Mouse of een vlinder? Deze twee voorbeelden geven al een idee van de invloed van de docent op het werk van de leerlingen. Zoals hier wordt gedemonstreerd, heeft de docent van deze klas(sen) een divergente manier van de opdracht aan te pakken.  Als een docent feilloos de opdracht uitvoert (en zoals met deze opdracht, één Totempaal maken), blijft het creatief proces van de leerlingen begrensd aan de opdracht zelf. Een duidelijk convergent denkend proces. De vraag is, is het verkeerd? Het is niet verkeerd, het is een optie, en zal een convergente manier van denken om iets te creëren, gezien worden, als een optie. Sommige leerlingen zullen dit een fijne manier vinden van een opdracht uit te voeren, maar blijven de leerlingen dat de opdracht toch op een ander werkwijze willen maken, buiten de grens van creativiteit.

20 april 2016

Lessen cyclussen van SG de Overlaat, van Kunst & Cultuur.

Zijn de bestaande lessen cyclussen van Kunst & Cultuur die gebruikt worden in de onderbouw van, SG de Overlaat gebaseerd op Convergent Denken of op Divergent Denken?


  De uitkomst van dit onderzoek zal of een werkvorm, of een aanbeveling opleveren, niet alleen voor het bestaande curriculum van Kunst & Cultuur van SG de Overlaat, maar ook voor andere lessen binnen een creatieve didactiek. Het is belangrijk voordat de uitkomst van het onderzoek wordt bereikt, het huidige curriculum, of lescyclus van de ondergezochte brugklassen, wordt benaderd en bestudeerd. Op gebied van Divergent Denken. Met andere woorden, in hoeverre is de huidige curriculum, of de huidige lescyclus, om een opdracht te uitvoeren door een divergent denkende manier aan elkaar gezet? 

  Er is een aanzienlijke aanwezigheid van convergent denkend tijdens het creatief proces in de meest opdrachten. Het begint met de opdracht zelf, waar al snel aan de leerlingen wordt doorgegeven, wat er van hun verwacht wordt en wat voor concepten en/of begrippen er van hun worden verwacht. Over het algemeen, is het aan het eind van de opdracht dat de leerlingen hun creatieve proces veranderen van convergent naar divergent. De vraag die we hier kunnen stellen is, waarom reageren de leerlingen op deze manier, gezien de convergentie van de opdracht zelf. Zoals bij het hoofdstuk “ Wat is de relatie tussen Puberteit en Divergent Denken?” al aangetoond werd, dat leerlingen niet anders willen zijn van elkaar (of misschien wel, maar niet als hoofdreden) maar komt dit uit hun eigen ontwikkelingsperiode tijdens de puberteit?. Het divergent creatief proces ontstaan vrij eenvoudig als kenmerk en als drijvende motor binnen het creatief proces van de leerling zelf. Misschien is het juist hier dat opdrachten in conceptie, meer gericht op een Divergent Denkend creatief proces moeten zijn. De opdrachten van de lescyclus zijn vooral op een convergent denkende manier bedacht en ontworpen, en worden door de leerlingen later, tijdens de afwerkingsfase, meer gericht op divergent denken. Sommige opdrachten, zoals bijv. de “Bebouwde Kom”, hadden op een andere wijze ontworpen kunnen worden. Stads silhouet (verwacht begrip van de opdracht) is ook te bereiken als leerlingen i.p.v. het silhouet van een stad op de rand van de kom, in een rand van een vierkante vaas, of alleen de rand centraal laten staan, enz.. Begrippen zijn altijd te bereiken, ongeacht de methode of de uitvoering van het werkstuk. In bijna alle opdrachten (niet bijv. bij de opdracht “Kleurcirkel” ), kan de uitvoering vrij van conceptie zijn, of vrij vanuit de leerling zelf. Een goede voorbeeld van is de opdracht  "Naamplaatje/Graffiti". Omdat de opdracht voor een divergentie in zijn uitvoering vraag, (behalve de materiaal, een houtplankje, en het concept van een Graffiti afbeelding) is het eind resultaat een goede bewijs van hun creativiteit, Er is geen enkel plaatje dat op een ander lijkt.












18 april 2016

Wie ben ik

Dit zijn opdrachten, waar de leerlingen vooral bezig zijn met wie hij/zij is.
                        - Eigen naam, klas en hobby’s, worden op een a4                                                                     tekenpapier getekend/geschreven en waar wordt verwacht dat leerlingen al                           een begrip hebben van Compositie, Uitlijning, Vlakverdeling en                                               Overlapping.
                        - Een Zelfportret maken waar de leerling begrippen zoals Profile en Face                               gezicht tekenen kunnen aantonen, maar ook, Doezelen, Arceren en                                       Greinen.
                        

                         - En als laatste opdracht van deze lescyclus, een Mensfiguur. Hier moeten                             de leerlingen d.m.v. ijzerdraad, papier-marché e.d., Houding en                                               Verhouding kunnen begrijpen maar ook een Dynamisch of Statisch begrip                             van een figuur kunnen neerzetten.



Over het algemeen, liggen deze opdrachten redelijk in het convergent gebied. Maak een tekening, maak een figuur… zijn opdrachten waarvoor alleen één oplossing uit voort zal komen. Waar de opdracht zich scheid van deze creatieve benadering is tijdens het afwerken van de eerste en van de laatste opdracht. De leerlingen kunnen hier hun eigen weg vinden, om de opdracht te voltooien.